Idylles hebben altijd iets onechts,
zo ook deze, (…)
Dit schreef Hans Waren in 1975, toen hij de sonnetten waarin hij een kwart eeuw eerder de verhouding met zijn toenmalige vriendin Sibylle verdichtte, tegen het licht van zijn eigen voortschrijdend inzicht hield. “Ik was een onbeholpen jongen / die enkel zijn godin aanbidden wou.” In vrijwel alle gedichten van de bundel ’t Zelve anders klinkt een zekere weemoed door over de afstand die er was tussen zijn dromerij en hetgeen (hij veronderstelde dat?) zij van hem wilde.
Onlangs verscheen op het internet een ‘manifesto’ van een groepje mannen die zich ‘conscious men’ noemen. Centraal daarin staat een schuldbekentenis voor alle eeuwen van onderdrukking, verkrachting, misbruik en mishandeling van vrouwen door ‘onbewuste’ mannen. Deze ‘bewuste’ mannen nemen daarvan afstand en belijden een ‘sense of worship for the gifts of the feminine’. De vrouw wordt door hen geëerd om haar diepe band met de aarde, om haar diepgaand vermogen tot voelen, om de schoonheid en integriteit van haar lichaam, om haar vermogen tot het vredig oplossen van conflicten, om haar bereidheid te luisteren naar haar lichaam, om haar gevoel voor rechtvaardigheid met compassie, om haar natuurlijke gevoel voor voeding en overvloed.
In de reacties van mannen valt op dat de meesten van hen (gelukkig!) liever zelf verantwoordelijkheid nemen voor hun daden dan ingelijfd te worden in een dergelijke collectieve boetedoening. En vrouwen bedanken vrijwel unaniem voor de verheerlijking van ‘de vrouw’ en zogenaamde vrouwelijke eigenschappen, waaraan deze ‘conscious men’ zich te buiten gaan. “Een voetstuk biedt weinig of geen bewegingsruimte en vroeg of laat val je er toch af.” Nee, laat ons liever de ruimte om gewoon mens te zijn.
Wie trouwens denkt dat het alleen een bepaald slag mannen is dat vrouwen vereert, vergist zich. En dan heb ik het nog niet eens over de new-agebeweging, waarin men zich graag aan ‘godinnen’ en ‘wilde wijze vrouwen’ spiegelt. Overal, ook binnen het feminisme, vallen vrouwen voor de verleiding van het idee dat wij eigenlijk superieure wezens zijn en dat ‘typisch mannelijk’ zo ongeveer synoniem is aan abject. Elma Drayer trekt hiertegen in haar boek Verwende prinsesjes bijzonder fel van leer.
Eigenlijk vind ik dat woordje ‘onbeholpen’ en de associatie met onvolwassenheid die Hans Warren maakt binnen deze contekst wel heel erg op z’n plaats. Heel menselijk ook: het duurt meestal even voordat we met het leven enigszins uit de voeten kunnen. Maar met een beetje geluk ontwikkelen we in de loop van ons bestaan een veelzijdiger palet aan houdingen tegenover de werkelijkheid. Gelukkig, want wat mis je niet allemaal als je jezelf beperkt tot romantisch idealiseren? Je eigen gevoelens en mogelijkheden leren kennen zonder dat voorop staat hoe het moet of hoort. Gekend en erkend worden als wie je werkelijk bent. Misschien is alles dan wel niet zo schoon en goed, maar wel minder ver. Aanraakbaar zelfs.