Ach, het zijn heus niet alleen de managers, die in hun hang naar doelmatigheid het leven van zijn marges willen ontdoen. Ik vermoed dat wij allen met een verlangen naar zuiverheid beschmutzt zijn. Als we niet iets hebben dat we graag verboden of uitgebannen zouden zien, dan is er toch zeker wel iets dat we overbodig achten of niet de moeite waard. Gelukkig zijn we als het erop aankomt allesbehalve eensgezind. Alles vindt wel een verdediger en dat is maar goed ook, want il faut de tout pour faire un monde.
Mijn dagelijks werk draait om een randverschijnsel, waar wij als collectief steeds meer moeite mee hebben: de ouderdom. Nee, niet die permanente zonnige vakantie in Zuid-Frankrijk, die de verzekeraars ons proberen te verkopen, maar de moeizame aftakeling, die de verzekeraars op een hoopje en onder het tapijt willen vegen. De mensen die ik help om dat afbrokkelende leven te blijven verzorgen, zuchten vaak en roepen daarover in koor: “Iedereen wil oud worden, maar niemand wil het zijn!” En als ik zelf – moe van hun geweeklaag en mijn geploeter – de krant open klik, dan kijk ik verwonderd naar de bespiegelingen die mijn geleerde leeftijdgenoten wijden aan de oude dag.
Zo las ik eind oktober een boeiend betoog van ene Ezechiël Emanuel (1958), die zich voornam om na zijn 75ste verjaardag geen medische interventies meer toe te laten. Hij had dit goede voornemen met een heleboel prachtige redenen omkleed, nam een verstandige slag om de arm en benadrukte graag dat hij dit niet bedoelde als een recept voor het levenseinde van zijn toehoorders. Misschien had hij het dan, zeker in zijn hoedanigheid als bio-ethicus, beter voor zich kunnen houden, ben ik geneigd te denken. Maar geen nood, gelukkig kent de wereld tegengeluiden. Twee maanden later nam een andere hoogleraar (Joep Dohmen – 1949), “auteur van een aantal boeken over levenskunst”, tegenover hem plaats op de wip.
Tja, en hoe gaat dat dan in de academische speeltuin? Dohmen was niet zwaarder, dus hij schoof zich stiekem wat verder naar het uiteinde, zodat Emanuel op het hoogste punt een eindje de lucht in vloog. Het lukte me niet in de lach te schieten, want de karikatuur die hij van zijn waarde opponent maakt, had ik er niet in gezien. En nog niet, trouwens. Al met al biedt hij in mijn ogen weinig soelaas. Eigenlijk treft mij vooral de overeenkomst tussen de dappere bio-ethicus en de hooggeleerde humanist: beiden kijken op een idealiserende manier naar het leven. Waar de één het rottigste stukje er maar liever af wil knippen, naait de ander er een fraaie lap overheen. Ik kan het niet laten om het citaat van Goethe, waarmee hij zijn rede afsluit, te herhalen:
Weliswaar is mij niet onbekend gebleven dat allerlei moraalfilosofen over de ouderdom en de bijbehorende ellende hebben geschreven, maar ik heb geen van die betogen gelezen omdat ik een onvermijdelijk lot, als het mij gegeven mocht zijn, op dezelfde manier als veel andere dingen wilde ervaren en doorgronden. Wat je hebt meegemaakt, moet je weten te waarderen, het meest de nadenkende mens op hoge leeftijd; hij voelt vol vertrouwen en welbehagen dat niemand hem dat kan afpakken. Ook de hoge leeftijd kent zijn bloei.
Ja, ja. Ik weet niet precies welk lot Goethe gegeven is geweest en hoe hij het op dat moment waardeerde. Nog minder weet ik wat mij gegeven zal zijn als het zover is, dus eigenlijk kan ik er ook niet veel over zeggen. In het nu sta ik met één been in de wereld van mijn aftakelende medemensen en met het andere in de wereld zoals de media me die aanreiken. In beide zie ik hoe de mensen zich in allerlei verschillende bochten wringen om oog in oog te kunnen staan met de ouderdom en het sterven. De een houdt zich groot en flink, de ander maakt het Erge kleiner met het vitriool van de galgenhumor. Weer iemand roept de schone kunsten te hulp, en nog een ander houdt al intellectualiserend de pijn ervan op gepaste afstand. Ik vind het allemaal goed en best, zolang we elkaar er maar doorheen helpen. Er is in dit alles echter één ding waar ik huiverig van word: soms lijkt het verlangen om de rafelrandjes van het leven te verwijderen normatief te worden. Dat is begrijpelijk, want ook met Goethe in de hand worden rafels geen franje. Maar laten we de ouderdom alsjeblieft niet afschilderen als een kostenpost of als iets wat niet strookt met de menselijke waardigheid. We verdienen beter.
O, o, o, wat is dat een mooi beeld. Dat van die wip. Dohmen was zeker niet zwaarder en ik vond zijn afscheidscollege (want dat was het) ver beneden peil. Maar jij hebt me door die wip helemaal verzoend met het feit dat ik de discussie heb moeten lezen.
In het vervolg moet ik me gewoon meteen tot jou wenden als me iets dwars zit.
Gelukkig nieuwjaar, Janiek.
Lieve Janiek, met de crematie van mijn op 101 jarige leeftijd overleden moeder, morgen, denk ik heel wat af over het laatste stuk, de afloop en de hanteerbaarheid van die laatste levensfase.
Dit stuk van jou geeft veel zeer welkome voeding, bedankt.
Nogmaals een heel goed 2015.