Eergisteren stond ik heel even stil bij de genealogie van mijn vriendschappen. Uiteindelijk zijn die natuurlijk allemaal geboren uit een mateloos verlangen, maar buitendien bleken twee momenten in mijn leven cruciaal te zijn geweest voor het tot stand komen ervan: de studie Klassieke Talen en het internet. Waar ik zonder die jaren in academia zou zijn geweest kan ik me nauwelijks nog voorstellen, maar zonder internet was ik inmiddels misschien wel veel verder in mijzelf teruggetrokken geraakt dan ik was op het moment dat ik mijn eerste modem kocht. Zeker was mijn vriendenkring een halve cirkel armer geweest.
Via een simpele advertentie betreffende ‘warez‘ voor de Mac kwam ik aan een echte ‘BFF‘. Al surfend stuitte ik op een inzicht waardoor ik over de kop ging en toen ik weer boven water kwam, begon ik voorzichtig van binnen naar buiten te leven in plaats van andersom. Zo ontdekte ik de wondere wereld van de genderdiversiteit, waaruit ik mensen mee naar huis nam. Vandaar belandde ik in kringen van het academisch feminisme en werd ook daar voor mijn bijdragen beloond met warme vriendschappen. Terwijl ik daar nog rondhing, raakte ik verzeild in de blogosfeer, waar ik met mijn eigen blog tegen dat van een ander op botste. We stapten uit, zagen geen schade, en werden vrienden.
Kortom: het internet is voor mij een weg naar bevrijding en verrijking geweest. De sociale media hebben daar gek genoeg geen blijvende rol in gespeeld. Facebook en LinkedIn hadden een soort grenzeloosheid over zich, die aanvankelijk wel aansloot bij het al genoemde mateloze verlangen, maar na verloop van tijd in mij een behoefte aan beperking wekte. Het kostte de nodige moeite om mij ervan te ontdoen (ze willen je niet graag kwijt!), maar een poosje geleden kon ik lachend tegen de vriend van mijn dochter zeggen: “Gedekte tafels zijn mijn sociale media.”
Nu was ik laatst op een symposium over voedselgeschiedenis en daar kreeg ik plots weer trek in netwerken. Hup, LinkedIn account aangemaakt, keurig profiel ingevuld met alleen relevante informatie. Klik, naar het volgende venster. Daarin verschenen als bij toverslag een twintigtal fotootjes van mensen die ik kende, of met wie ik ooit e-mail contact had gehad. Ik hoefde maar een button aan te raken en LinkedIn zou hen allen in één klap uitnodigen om met mij in verbinding te treden. Terwijl ik op de linker button klikte (dat kon gelukkig nog wel), realiseerde ik me dat LinkedIn buiten mijn medeweten over mijn schouder had meegekeken en in een split second mijn hele e-mail database had doorgenomen.
Ik was niet ingenomen met een dergelijke poging voorzienigheid, maar toen na een paar dagen de uitnodigingen van allerlei vage kennissen en vergeten vrienden in mijn mailbox binnenstroomden, was ik allesbehalve amused. Wat een opdringerige brutaliteit! Blijkbaar hadden de lui in nog een paar luttele seconden de databases van al hun leden doorsnuffeld en overal waar ze mijn adres tegenkwamen de suggestie gestuurd om mij aan hun netwerk toe te voegen. Ik heb mijn account gauw weer opgedoekt en de vriendschapsverzoeken maar gewoon via de e-mail beantwoord.
Terwijl ik nog van die schrik aan het bekomen was, leek het alsof het internet sluipenderwijs steeds minder leuk was geworden. Die reclame in de marges van de pagina’s die ik bezoek, daar kijk ik gelukkig gemakkelijk overheen. Ik heb toch geen geld om uit te geven aan iets dat zich niet al zelfstandig als levensbehoefte had aangediend. Maar dat ik overal waar ik kom eerst een venstertje moet wegvegen waarin staat “wij gebruiken cookies om u beter te kunnen helpen“, dat ga ik steeds irritanter vinden. Schiet op, loop me niet voortdurend voor de voeten! Google, eens mijn beste vriend, omdat ik altijd onmiddellijk en letterlijk kreeg waar ik naar zocht, stelt me steeds vaker teleur door mijn ‘spelfouten’ eigenhandig te verbeteren. Soms krijg ik het zo benauwd van al die bemoeienis dat ik verlang naar een kluizenaarsbestaan.
Ik vind de combi het fijnst. Gelijkgestemden vinden via internet en dan in real life met hen afspreken. “get off the internet, meet me in the street” is zelfs een liedje van Le Tigre (riot grrl band). De tijd tussen twee real life ontmoetingen overbruggen met contact via internet is dan wel weer handig. Of als het vanwege reistijd of andere belemmeringen lastig is om elkaar in levende lijve te ontmoeten. Als je autistisch bent of om andere redenen snel overprikkeld is internet ook een uitkomst. Maar voor mij is het altijd wel belangrijk om elkaar ook in de ogen te kunnen kijken en aan te kunnen raken.
Grappig dat je autistische mensen noemt. Ik heb ooit een soort asiel voor afgedankte computers gehad. De mensen die ik in dat circuit ontmoette, waren vaak autistisch. Die waren online veel meer op hun gemak dan in IRL.
Laatst was er een Kenniscafé over gamen, waarbij een deskundige het idee opperde dat autistische mensen misschien wel veel ongelukkiger en eenzamer zouden zijn als ze niet konden gamen. Volgens hem zouden we daarom een genuanceerder houding moeten aannemen tegenover gameverslaving. Daar ben ik nog even niet uit.