
Een dag of tien geleden, toen ik als kopvoeter door de magische wereld van mijn oppaskindje liep, herinnerde ik mij een bijzondere gebeurtenis uit de vroege kindertijd van mijn eigen dochters. Als je wilt weten hoe indrukwekkend die magie van een kind kan zijn, lees dan verder.
Maar eerst ga ik de achtergrond van kleur voorzien. Sombere kleuren.
In die tijd overleed de opa van een jongetje dat ik kende en bij de begrafenis kwamen zijn “waarom-vragen” ter sprake. Zijn pedagogisch geschoolde moeder vertelde met een air van deskundigheid hoe zij hem had uitgelegd waarom opa moest worden begraven. Zich richtend naar de beleving van een vierjarige, had zij het lichaam van opa vergeleken met een speelgoedautootje, dat kapot was gegaan en dus de prullenbak in moest. In wat voor afgrond zal dat jochie getuimeld zijn, toen hij de sprong moest maken van zijn lieve opa naar een dinky-toy, waarvan zijn moeder vond dat het wel bij ‘t vuil kon, terwijl het op drie wielen toch nog best goed kon rijden?
Dat het ook andersom kan, liet mijn oudste dochter ons een paar maanden later zien. Op vakantie in Carcassonne mocht zij een souvenir kiezen als vakantiekado. In één van de toeristenwinkeltjes zag zij een kleine porceleinen pop en die moest en zou ze hebben. – “Maar, Roos, je hebt er al vijf?!” – Tja, wat maakt dat uit? Dus reisde Jacqueline mee terug naar Amsterdam en beleefde zij onderweg alle avonturen van haar moeder mee. Thuisgekomen nam Roos haar op de arm, met Teddy en Kà en een kleurboek en de potloden. Op de stoep voor ons huis struikelde zij en viel Jacqueline uit haar handen. Het mooie poppengezichtje lag in één keer aan scherven.
Wat er toen gebeurde, was zo ontroerend mooi, dat ik het nooit zal vergeten: haar liefde voor dat popje bloeide op tot een toverrijke kracht, die het onherstelbaar beschadigde ding een leven gaf, zoals nog geen andere pop gekend had. (Nergens een prullenbak te bekennen.) Voorzichtig lijmden wij alle scherfjes aan elkaar, we vulden het hoofdje met gips om het tere maaksel steun te geven en toen legde Roos haar in een bedje. Er werd een ziekenafdeling ingericht, bezoekuren ingesteld, een gastenboekje gemaakt, dat volstroomde met bemoedigende woorden van verzonnen vriendinnen en familieleden. Toen zij het ziekenhuis verliet, kreeg “Chackelien” een dapperheidsdiploma.
Uit het gastenboek:
Ik hou van jou.
Wij gaan er samen toch wat leuks van maken.
Wij moeten het nemen zoals het is!
Wees niet bang, Chackelien, alles komt in orde.
Lieve kleine meid!
Lieve Chackeliene
Ik vind het heel jammer dat je je geheugen nu kwijt bent
Lieve kleine meid,Zoo teer als dat je bent.Ben je nu gebroken,En je geheugen kwijt.
Prachtig!
Wat leuk om jou zo te zien genieten 🙂 !
Met littekens kun je goed leven, wat is er van Chackelien geworden na haar ziekbed?
Poppen groeien niet door naar volwassenheid, maar poppenmoeders wel, dus leidt Chackeliene nu een wat zelfstandiger leven, samen met de rest van Roos haar porceleinen poppenkraam.
Kan me iets herrinneren van de begrafenis
van een Vlaamsche Rues (konijn) ,een plechtig
woordje uit opengeslagen psalmboek.
het kinderlijke imiteren van de pechtplegingen
der volwassenen.
Zijn het genen of eten we pap met een lepel omdat…..
[…] Daarom denk ik er niet graag min over dat ons vermogen tot liefhebben zich uitstrekt tot de inanimate objects. Al is “de planeet” mij op dat punt net iets te groot of te abstract, door Roger Scruton’s oikofilie voel ik me – mij bewegend tussen laksheid en liefde – wel aangesproken. En anders denk ik nog maar eens aan Chackeliene. […]